Het RIVM heeft de eerste fase van het PFAS-onderzoeksprogramma afgerond en een rapport gepubliceerd met de titel ‘PFAS-onderzoeksprogramma: Inventarisatie beschikbare informatie en afbakening onderzoek’. Dit programma richt zich op het onderzoek naar de blootstelling aan PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen) in Nederland en de maatregelen die genomen kunnen worden. In deze fase is meer inzicht verkregen in de inname van PFAS via voedsel en drinkwater, maar er is nog onbekend hoeveel PFAS mensen daadwerkelijk in hun lichaam hebben. Daarom is verder onderzoek nodig.
Een belangrijk doel van het programma is om te onderzoeken hoeveel PFAS zich al in het lichaam van mensen bevindt. Dit wordt gedaan door middel van biomonitoring, waarbij moedermelk en bloedmonsters onderzocht worden. Hiervoor worden bestaande monsters gebruikt, maar ook nieuwe bloedmonsters zullen worden verzameld, vooral uit gebieden rond Chemours en de Westerschelde. De voorbereidingen voor biomonitoring vergen tijd en worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie van experts.
Verder onderzoek richt zich op hoe mensen PFAS binnenkrijgen. Er is al meer duidelijkheid over de inname via voedsel en drinkwater, maar toekomstige studies zullen zich ook richten op andere Europese landen en mogelijke verschillen in voedselkwaliteit. Daarnaast wordt onderzocht welke producten, vooral uit lokale ‘hotspots’, een hogere concentratie PFAS bevatten. Het RIVM zal ook de veranderingen in PFAS-concentraties in drinkwater over tijd onderzoeken en de inname vanuit andere bronnen dan voedsel en water in kaart brengen.
Op milieugebied is er al veel data verzameld over de aanwezigheid van PFAS in de bodem, lucht, bagger en afvalwater. Echter, het verplaatsingsgedrag van PFAS in de bodem en het grondwater is nog niet goed begrepen. Daarom start het RIVM een bodemonderzoek om meer inzicht te krijgen in hoe we kunnen voorkomen dat blootstelling via drinkwater toeneemt. Ook de opname van PFAS door gewassen zal verder worden onderzocht.
Het RIVM richt zich daarnaast op de manier waarop PFAS zich in mens en milieu gedraagt. De inzichten die hieruit voortkomen, zullen worden gebruikt voor risicobeoordeling en om de giftigheid van PFAS-mengsels te evalueren. Internationale samenwerking, onder meer met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), speelt hierbij een belangrijke rol.
Op basis van de kennis die uit het onderzoek voortkomt, worden kansrijke maatregelen om de blootstelling aan PFAS te verminderen verder ontwikkeld. De ministeries van Volksgezondheid, Infrastructuur en Waterstaat, en Landbouw kunnen deze informatie gebruiken om effectief beleid te formuleren.
